Klein Bonga
Rond 1835 is buiten Brummen aan de weg naar Zutphen het huis ‘t Groot Malster gebouwd, dat inmiddels bekend staat als Klein Bonga. De eerste eigenaar was Gerrit Jansen, eigenaar van een herberg in de Hoven, tegenover de oude brug van Zutphen. De doorgaande weg van Zutphen naar Brummen liep toen over de Hogenenk, wat verklaart dat de voordeur aan de huidige achterkant van het huis zit. Restanten van de bestrating van de toegangsweg zijn gevonden in de punt van het terrein aan de Elzenbosweg. Aanvankelijk was er een trap met een bordes die naar de voordeur leidde, op de huidige eerste etage.
Van Groot Malster naar Huize Jemgum naar Klein Bonga
Jacobus Eggen Tamling (in 1798 geboren) kocht het huis in 1854. Hij doopte het om tot Huize Jemgum. De familie Tamling kwam uit Jemmingen, ook wel Jemgum genoemd, in de Noord-Duitse streek Oost-Friesland. Tamling zelf stierf in 1863, maar het huis bleef in bezit van zijn echtgenote tot 1874.
In het koetshuis is een steen gemetseld waarop staat dat de eerste steen in 1855 is gelegd. We kunnen aannemen dat het koetshuis voor Tamling is gebouwd.
In de negentiende eeuw is het huis verschillende keren van eigenaar gewisseld. In 1904 was het eigendom van Andries Heep, die het Klein Bonga noemde. Waarschijnlijk komt de naam Bonga van de Friese watergeus Jan Bonga, die bij de veldslagen bij Heiligerlee en Jemmingen in 1568 een rol speelde. De naamsverandering van Huize Jemgum naar Klein Bonga lijkt in dit licht niet zo vreemd meer. Of Andries Heep zelf ook connecties in Oost-Friesland had, is niet bekend.
Klokkenstoel
In de nok van het huis zit nog de klokkenstoel met werkende klok. Deze werd gebruikt om het personeel te waarschuwen. Als de landheer hen nodig had konden ze deze bel op verre afstand horen. De gronden die bij het huis hoorden liepen aan de toenmalige achterkant door tot waar nu ongeveer de spoorlijn loopt.
Op de plek waar vroeger de trap en het bordes van de voordeur zaten is rond 1900 een stuk aan het huis aangebouwd. Hierin kwamen zaken zoals stromend water het huis binnen, zodat de badkamers en wc’s van deze gemakken konden worden voorzien.
Aan de andere kant, die nu de voorzijde is, was begin twintigste eeuw een hoge houten serre toegevoegd. Deze is afgebroken.
Aardige bewaard gebleven details in het huis zijn het beschilderde stucwerk van de plafonds, de marmeren gang die van voor naar achter het huis doorsnijdt en het liftje waarmee schalen met eten van de keuken naar de nette verdieping konden worden opgehesen. Zelfs de prachtige gedraaide houten trapleuning is nog bewaard gebleven uit de negentiende eeuw. Ook zijn er nog enkele originele schouwen.
Koetshuis
In 1908 werd het buiten Klein Bonga via een openbare veiling te koop aangeboden in de krant. De vraagprijs was f 7000. Daarvoor kreeg men een huis met 9 kamers, een grote serre, keuken en zolder; “voorzien van electrische schellen, marmeren gang, geschilderde plafonds en dito gangen”. Bovendien waren op het terrein een koetshuis met stalling voor twee paarden en een sier- en moestuin, waarin vele fijne vruchtbomen. Het grondgebied was 38 aren groot. Het koetshuis werd in de jaren 1912-1918 gebruikt door Juliaan Johan Becker. De familie Becker had hun bedrijf Becker’s Sons vanuit Rotterdam naar Brummen verhuisd omdat een trillingsvrije ondergrond noodzaak was voorde fabricage van hun precisie weeg- en meetapparatuur.
De paarden werden allengs vervangen door auto’s en daarop werd ook door de bewoners van Klein Bonga ingespeeld door een benzinepomp aan kant van de weg uit te laten baten. Men kon er koffie en een kom soep krijgen en desgewenst kon men ook in Klein Bonga overnachten.
Van 1935-1943 woonde de familie van de Groningse stuurman Harm Hummel in Klein Bonga. Zij waren aanhangers van de NSB en hadden regelmatig hoog bezoek van Duitsgezinden, zoals Seyss Inquart. Er waren soms parades van kinderen van de Nationale Jeugd Storm op het weiland bij het huis. In 1943 is Hummel met zijn gezin geëmigreerd naar Australië. Engelstalige nazaten van de familie zijn nog wel eens komen kijken bij Klein Bonga, net als een dienstbode uit die periode.
In 1943 is het huis verkocht aan de Rotterdamse scheepsbouwersfamilie Wilton, afgezien van een klein stukje dat een de rubberfabriek RuFa uit Amsterdam werd overgedaan, en vervolgens aan Shell.
In die tijd had het huis dus een benzinepomp voor de deur, tot in de zestiger jaren de pomp verhuisde naar de rondweg om Brummen. In het koopcontract is nog steeds een clausule opgenomen dat er geen benzinepomp op het terrein mag worden gezet. Niet dat de bewoners dat nu nog graag zouden willen …
In 1946 en 1952 zijn er verbouwingen geweest. In de jaren ’70 was het huis eigendom van de familie Stam en werden er muzieklessen gegeven. Het tuinontwerp is grotendeels door hen gedaan, ze waren niet voor niets familie van de natuurtekenares Annebet Stam. In de jaren ’80 woonde tenslotte de familie Berghuis in het huis, die in het koetshuis een fotostudio hebben gemaakt. Sporen daarvan waren de limbo’s in het koetshuis, de afgeronde hoeken tussen wand en vloer, die nu vrijwel overal verdwenen zijn.
En hoe is het nu …
In 1989 is Klein Bonga in eigendom gekomen van de familie die er nu nog in woont. Als eerste is men begonnen het dak te vernieuwen en de dakkapellen te restaureren en te reconstrueren. Opvallend is dat in de jaren ’90 overal in de kamers op de zolderetage parket is aangebracht, gemaakt van verschillende houtsoorten uit de Salomoneilanden. Dit was een proef om te kijken welk van deze duurzaam geproduceerde houtsoorten goed zouden werken als parket.
Ze hebben eerst het koetshuis bewoond, en wonen na een grote constructieve ingreep om de woonkeuken groter en dieper te maken sinds 2010 in het grote huis. Eerder hadden ze verschillende opeenvolgende huurders. Op dit moment is het een erf voor drie generaties, waarbij de oudste generatie het koetshuis bewoont, terwijl de eigenaars met hun grote kinderen in het gerestaureerde hoofdhuis.
Bronvermelding: monumentenfotograaf.nl